Duidelijkheid over belastingen op onroerend goed

Belasting op onroerend goed

Het lijkt eenvoudig. Ofwel verhuur je een woning aan iemand die ze privé gebruikt, ofwel verhuur je je onroerend goed aan jezelf om er eigen werkzaamheden in uit te voeren. In beide gevallen is het duidelijk waar je aan toe bent qua belastingen.

 

In het eerste geval gaat het om inkomsten uit onroerend goed. Deze worden belast op het geïndexeerd op het kadastraal inkomen, verhoogd met 40 procent. In het tweede geval gaat het om beroepsinkomsten die worden belast tegen progressieve tarieven tot 50 procent en waarbij je ook wordt verondersteld de sociale bijdragen op het bedrag te betalen.

 

Tot voor kort had de belastingsdienst echter ook de vrijheid om inkomsten uit onroerend goed te belasten als 'diverse inkomsten'. Op tamelijk arbitraire wijze kon de belastingsdienst stellen dat jouw verhuuractiviteiten het normale beheer van je privépatrimonium overschreed. Gevolg? Je huurinkomsten werden tot maar liefst 33 procent belastbaar!

 

Na een zaak waarin een koppel deze werkwijze aanklaagde, besliste het Hof van Cassatie dat inkomsten uit verhuur niet langer als een divers inkomen kan worden beschouwd. Inkomsten uit de verhuur van onroerende goederen horen volgens de wet thuis in de categorie van de onroerende inkomsten of - in specifieke gevallen - in de categorie van beroepsinkomsten. Met andere woorden: de fiscus kan de inkomsten niet langer anders kwalificeren en ze dus ook niet langer als diverse inkomsten beschouwen.

 

Vanaf nu riskeer je qua belastingen op het verhuur van woningen dus niet langer voor zeer onaangename verrassingen te staan en kan je op beide oren slapen!

 

Lees ook andere artikels over Financieel